Op deze pagina vind je de eisen voor de tweede ster. Deze zijn soms wat moeilijker dan de eisen voor de eerste ster. Maar lang niet altijd!
Net als op de pagina over de eerste ster staat ook hier per onderwerp precies aangegeven wat je moet weten, kunnen of doen. Bij sommige onderwerpen staat ook nog wat extra informatie. Bijvoorbeeld omdat het misschien wel leuk of interessant is. Maar die extra informatie hoef je niet te kennen. Daarom vind je die altijd in een apart geel vak met rode tekst.
Als je denkt dat je één van de eisen kunt of als je alles voor een eis hebt gedaan, dan kun je die door de leiding in je welpenboekje laten aftekenen. Dat kan bijvoorbeeld als we tijdens de opkomst aan het welpenboekje werken. Maar je kunt ook de leiding vragen of je na de opkomst even mag laten zien wat je kunt.
Je kunt je boekje nooit laten aftekenen als je net uitleg hebt gehad. Dan moet je wachten tot de volgende opkomst, zodat je laat zien dat je een week later ook nog weet hoe het moet. In die week kun je thuis natuurlijk wel oefenen!
• Ga terug naar de eisen voor de eerste ster.
• Ga terug naar de algemene informatie over de stereisen.
• Ga terug naar de welpenpagina.
[spacer]
Informatie voor leiding
De tekst op deze pagina is gebaseerd op het oude welpenboekje, maar in 2008 en 2009 helemaal gemoderniseerd en soms aangevuld. In de kaders is extra informatie toegevoegd. We hebben gemerkt dat er scoutinggroepen zijn die de tekst overnemen. Daar hebben wij geen bezwaar tegen, als je dat even aan ons meldt en je op de pagina onze website linkt en duidelijk als bron vermeldt. Webteam / 2015
[page_block hash_id=’overzicht’]
[spacer]
Alle eisen op een rij
Om het je gemakkelijker te maken één van de ster-eisen te vinden staan ze hieronder nog eens op een rij. Je kunt aan het nummer zien welke ster-eis je zoekt. Als je op de naam klikt, springt het scherm er direct naartoe.
[row_in][span4]
1 | Nederlandse vlag |
2 | Kompas gebruiken |
3 | Communicatie |
4a | Paalsteek |
4b | Mastworp |
5 | Verzameling aanleggen |
6a | Gebruik gereedschap |
6b | Voorwerp maken |
[/span4][span4]
7a | Zoeken op internet |
7b | Telefoneren |
8a | Voetverzorging en blaren |
8b | Vingerwondje behandelen |
8c | Brandwonden |
8d | Hulp bij ongeval |
9a | Schoenen onderhouden |
9b | Thee zetten op een fornuis |
[/span4][span4]
9c | Afwassen |
9d | Aardappels schillen |
9e | Bed opmaken |
10 | De gevaren in huis beseffen |
11 | Natuurstudie |
12a | Verkeersregels |
12b | Fiets onderhouden |
• | Laten zien dat je een echte welp bent |
[/span4][/row_in]
[page_block hash_id=’nederlandsevlag’]
[spacer]
[spacer]
[spacer]
1 De Nederlandse vlag
[spacer]
a De Nederlandse vlag
In 1568 begon in de Nederlanden de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje. De Nederlanden werden in die tijd geregeerd door de Spaanse koning. Omdat de Nederlanders ontevreden waren over zijn regering, kwamen ze in opstand. Prins Willem van Oranje leidde het verzet.
De eerste overwinning werd in 1572 behaald door de watergeuzen. Zij vielen met hun schepen Den Briel aan en bevrijdden de stad van de Spanjaarden. Deze watergeuzen voerden volgens oud gebruik van onze zeevaarders een vlag in de kleuren van de admiraal, Prins Willem van Oranje.
Het wapen van het Prinsdom Oranje is een gouden schild met daarop een blauwe jachthoorn met zilver (wit) beslagen en voorzien van een rood koord. Omdat het goud van het schild niet werd meegeteld, waren de wapenkleuren van de prins rood, wit en blauw.
De vlag die op de schepen gehesen werd, had dus eigenlijk ook rood, wit en blauw moeten zijn. Maar omdat de naam van de prins aan een kleur deed denken, werd in plaats van rood oranje toegepast. Zo ontstond de prinsenvlag met het ´oranje-blanje-bleu´ (oranje-wit-blauw). Dit werd in 1579 de officiële vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zo heette Nederland in die tijd.
Al voor het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 werd de rode kleur toch meer gebruikt dan het oranje. Sinds 1937 is de vlag van Nederland officieel rood-wit-blauw. Op Koningsdag en verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis wordt samen met de Nederlandse vlag een oranje wimpel gehesen.
Wanneer de Nederlandse vlag bij een plechtigheid wordt gehesen, ga je in de houding staan en salueer je terwijl je naar de vlag kijkt. Ben je niet in uniform, dan hoor je je hoofddeksel af te nemen.
Als de vlag wordt neergehaald, bijvoorbeeld aan het einde van de hordebijeenkomst of in het kamp, ´s avonds bij zonsondergang, blijf je netjes in de houding staan, totdat de vlag beneden is.
[spacer]
b De vlag klaarmaken en hijsen
• De vlag klaarmaken
Wanneer je de vlag klaar moet maken voor het hijsen, bevestig je de vlag aan de lijn van de mast. Dat gaat zo:
- Bovenaan de vlag zit een lusje. Dit maak je met een schootsteek aan de vlaggenlijn vast.
- Onderaan de vlag zit een touwtje. Als dat touwtje even dik is als de vlaggenlijn, maak je het vast met de platte knoop. Als het touwtje niet even dik is, maak je het vast met een schootsteek.
- Daarna sla je de vlag losjes om de mast.
[spacer]
• De vlag hijsen
Wanneer Akela bij de horderoep vraagt om de vlag te hijsen, gaan twee welpen (de totemgids en zijn helper) naar de vlag toe, die al klaar is om gehesen te worden. Je gaat zo staan, dat het touw gespannen is. Dat zie je op de tekening. Daarna wordt de vlag pas omhoog gehesen. Doe dat rustig en gelijkmatig, zodat het er netjes uitziet.
De welpen die de vlag gehesen hebben, doen na het vastmaken van de vlaggenlijn een paar stappen achteruit. Zij groeten de vlag en gaan terug naar hun plek.
[spacer][spacer]
Meer wetenswaardigheden over vlaggen
|
[page_block hash_id=’kompas’]
[spacer]
[spacer]
2 Een kompas gebruiken
Voor de eerste ster heb je de acht hoofdstreken van het kompas geleerd. Nu ga je leren hoe je een kompas moet gebruiken.
Wat moet je doen als je bijvoorbeeld in zuidwestelijke richting (ZW) wilt gaan?
Zoek dan eerst met je kompas het noorden. Zorg dan wel dat je het kompas goed horizontaal houdt. Ook moet je niet in de buurt van veel metaal zijn, want dat verstoort het kompas. Blijf dus niet in een auto zitten en ga niet bij een metalen hek of onder hoogspanningslijnen staan!
Dan draai je het kompas net zolang tot het noorden (N) van de wijzerplaat samenvalt met de kompasnaald. Het zuidwesten (ZW) op de wijzerplaat van het kompas wijst je dan de juiste richting.
Als je geen kompas hebt, kun je de verschillende richtingen met behulp van de zon vinden.
De zon gaat in het oosten op. Als je vroeg opstaat en kijkt waar hij opkomt, weet je waar het oosten is. Om twaalf uur ’s middags staat de zon ongeveer in het zuiden. De zon gaat in het westen onder.
Een andere manier om het noorden te vinden is door goed naar de bomen te kijken. Ook daarbij helpt de zon. Doordat de zon niet op de noordkant van de bomen schijnt, groeit daar het meeste mos. Op de zuidkant van de bomen, waar de zon het meeste op schijnt, zie je geen of heel weinig mos. Je ziet dit natuurlijk het beste bij bomen waar de zon veel op schijnt. Bijvoorbeeld vrijstaande bomen langs de weg. Bomen in het bos staan veel meer in de schaduw en hebben soms rondom mos.
[page_block hash_id=’semafoor’]
[spacer]
[spacer]
3 Communicatie
Het overbrengen van een boodschap (informatie) aan iemand anders noemen we ‘communicatie’. Er zijn heel veel manieren om een boodschap over te brengen. Dat noemen we ‘communiceren’. Semafoor seinen (seinen met vlaggen) is daar één manier van. Omdat er met vlaggen werd gewerkt, moest je elkaar wel kunnen zien. Maar je hoefde elkaar niet te horen. Tegenwoordig is seinen heel ouderwets. Bijna iedereen heeft wel een mobiele telefoon en je hoort en ziet de hele dag het laatste nieuws op de radio, tv en internet.
Er zijn dus heel veel vormen van communicatie. Sommige gebruik je zelf ook! Dit zijn een paar voorbeelden:
- Je vertelt een boodschap door gewoon met iemand te praten.
- Je vertelt iets met gebarentaal. Een voorbeeld is de doventaal.
- Je schrijft een berichtje of verhaaltje op en laat het iemand lezen.
- Je maakt een plaatje of tekening van wat je bedoelt en laat het de ander zien.
Vaak willen mensen communiceren over een grotere afstand. Daarvoor zijn soms al heel lang geleden allerlei technieken bedacht. Dit zijn wat voorbeelden van oude manieren van communicatie: waarschuwingsvuren, rooksignalen, tamtam, lichtsignalen (denk aan een vuurtoren), codevlaggen op schepen en berichten die een postduif overbrengt.
Als je niet wilt dat iemand jouw bericht zomaar kan ontcijferen, kun je ook gebruik maken van geheime codes. Zoals bij een geheimschrift. Daar werd bijvoorbeeld in oorlogstijd gebruik van gemaakt. Alleen als je de code wist, kon je de boodschap ontcijferen!
Vooral in de laatste twee eeuwen zijn er heel veel nieuwe manieren van communicatie uitgevonden, zoals de telegraaf, de (mobiele) telefoon, radio, tv, internet en e-mail. Sommige daarvan zijn ook alweer verouderd, zoals de telegraaf. De morsecode die daarvoor werd gebruikt, wordt nog wel gebruikt om radioboodschappen te verzenden, bijvoorbeeld tussen radiozendamateurs of in de scheepvaart.
Met de moderne communicatiemiddelen kun je binnen een paar tellen bijna de hele wereld bereiken. Maar één ding blijft nog steeds lastig: mensen over de hele wereld spreken vele talen. Daardoor blijft het soms moeilijk om elkaar te verstaan en te begrijpen wat de ander bedoelt. En communicatie werkt alleen als de ander jouw boodschap begrijpt en jij de boodschap van die ander. Nu weet je ook waarom het heel belangrijk is dat je op school vreemde talen, zoals Engels, leert.
Doe nu drie van de volgende punten:
- Hou op school een spreekbeurt over Scouting of vertel de andere welpen iets over een onderwerp wat jij heel interessant vindt.
- Laat de leiding zien dat je weet hoe je een e-mail moet versturen.
- Maak zelf een bericht in geheimschrift en laat de andere welpen het oplossen. Het liefst per nest. Vertel ze bijvoorbeeld waar ze een schat kunnen vinden!
- Spreek tijdens de JOTA met tenminste twee scouts van een andere groep. Vertel ze iets over wat jij bij Scouting doet. Zorg dat je weet met wie je gesproken hebt, waar ze vandaan komen, bij welke groep ze zitten en wat ze zoal doen bij hun groep.
[spacer]
Semafoor seinen
Volgens het oude welpenboekje moest je voor deze ster-eis de letters van het semafooralfabet kennen en eenvoudige woorden kunnen seinen. Best wel heel moeilijk dus! En dat terwijl je semafoor seinen al lang niet meer gebruikt wordt. Vind je het interessant om meer te weten over semafoor seinen? Dan kun je hieronder lezen wat daarover in het oude welpenboekje stond! Je hoeft dit dus niet te kennen. a Algemeen Je moet het nu doen met vlaggen, zo duidelijk als je ’t maar kunt, zodat de ontvanger alles zo gemakkelijk mogelijk kan begrijpen. Doe daarom van het begin af je best om goed te seinen. Denk niet, dat het er bij het oefenen minder op aan komt, omdat het nog maar oefenen is.
Voor je nu begint te seinen, moet je zorgvuldig letten op je houding en op de juiste stand van de vlaggen.
Nu je weet hoe je moet seinen, kun je het alfabet gaan leren. Je moet er echt je best op doen en er alle aandacht aan besteden. b Het semafooralfabet Probeer eerst deze zeven letters goed te leren, voordat je met de volgende begint. Je kunt met deze letters al veel woorden maken, zoals dag, fee, deeg, bed en gaaf. Probeer woorden te seinen en laat de andere welpen deze opnemen. Laat ook hen seinen, terwijl je het zelf opneemt, zodat je eraan gewend raakt dat zij, als ze voor je staan, juist aan de andere kant met A beginnen. Als je er zeker van bent dat je deze letters kent, kun je verder gaan met de tweede cirkel, van H t/m N. Je gebruikt hiervoor beide armen. Je rechterarm, waarmee je de A seint, blijft steeds op dezelfde plaats. Met je linkerarm begin je op schouderhoogte, aan dezelfde kant als de andere vlag (rechts). Dit is de letter H. Voor de volgende letter, de I, verplaats je de vlag in je linkerhand schuin omhoog. Je rechterarm blijft op precies dezelfde plaats. Vervolgens maak je de K, L, M en N. Je hebt natuurlijk ontdekt dat de letter J ontbreekt. Dat klopt, die komt later! Oefen ook deze letters en begin pas aan de volgende als je deze kent en er vele woorden mee hebt gevormd. Zorg ook dat je deze kunt opnemen als een ander ze seint. De derde cirkel, van O t/m S. Hierbij komt je rechterarm op de plaats van de B uit de eerste cirkel. Ook hier gaat je linkerhand rond. Je gaat op dezelfde manier door als de wijzers van de klok. De rechterhand langzaam (zoals de korte wijzer van de klok) en de linkerhand snel (zoals de lange wijzer van de klok). Het is verder vrij eenvoudig tot de letter U, in de vierde cirkel. Na de U wordt het wat moeilijker. Je moet er nu echt goed bij nadenken! Na de U worden een paar letters van het alfabet overgeslagen en komt de letter Y. De stand daarna is het vergissingssein. Dat sein je als je een fout hebt gemaakt en opnieuw begint. Daarna komt de rechterhand boven je hoofd en draait de linkerhand één plaats verder dan je zou verwachten. De vijfde cirkel geeft de letters J en V. Daarna komt de zesde cirkel met de letters W en X. En daarna tot slot de Z. En verder…
[spacer] De cirkels van het semafooralfabet |
[spacer]
[page_block hash_id=’paalsteek’]
[spacer]
[spacer]
4 De mastworp en de paalsteek leggen en toepassen
[spacer]
a De paalsteek
De paalsteek vormt een lus die niet glijdt en die gemakkelijk weer los te maken is.
[page_block hash_id=’mastworp’]
[spacer][spacer][spacer]
b De mastworp
Een mastworp wordt gebruikt om een touw om een paal (mast) of een boom vast te maken. Je kunt hem bijvoorbeeld gebruiken om een vlaggentouw om de mast te binden. Ook gebruik je de mastworp aan het begin van veel sjorringen. Een sjorring is een knoop om twee palen aan elkaar vast te maken. Dat kan het begin van een toren zijn.
De mastworp kan op twee manieren worden gemaakt. De eerste manier kun je altijd gebruiken: je legt de mastworp ‘gewoon’ om een paal of boom. De tweede manier is een stuk sneller, maar kun je alleen gebruiken als je de mastworp om het uiteinde van een paal kunt schuiven: je maakt twee lussen en schuift ze eerst over elkaar en dan over de paal. Nog even aantrekken en je bent al klaar! De leiding kan je beide manieren laten zien.
Als de mastworp onder spanning staat, schuift hij niet, maar trekt hij zichzelf vast. Als de mastworp niet de hele tijd onder spanning staat, kan hij gemakkelijk losraken. Bijvoorbeeld als je een vlot aan een boom vastlegt met een mastworp. Door golven staat het touw soms onder spanning en soms niet. Je kunt het losse eind dan het beste nog één keer om de paal slaan en met een halve steek (zeg maar een halve platte knoop) aan het vaste touw vastmaken. Trek een mastworp ook niet haaks aan, want dan trek je hem los.
[page_block hash_id=’verzameling’]
[spacer]
[spacer]
5 Een verzameling aanleggen
Je kunt plaatjes van dieren, sport, schepen, auto´s verzamelen. Je plakt die netjes in een schrift of in een album. Er zijn nog veel meer dingen die je kunt verzamelen: speldjes, sleutelhangers, lucifermerken en dergelijke. Zorg dat wat je ook verzamelt, er altijd netjes en overzichtelijk uitziet.
Binnen Scouting wordt er ook van alles verzameld: naambandjes, insignes, dasringen en nog veel meer. Je kunt het zo gek niet bedenken. Vooral op grote Scoutingkampen is ruilen heel populair. Sommige scouts versieren hun kampvuurdeken met allerlei insignes en badges die ze geruild hebben. Dan kun je je verzameling altijd meenemen. Vraag de leiding maar eens om een voorbeeld.
[page_block hash_id=’gereedschap’]
[spacer]
[spacer]
6 Gereedschap gebruiken
[spacer]
a Gereedschap gebruiken en onderhouden
Zorg dat je de volgende gereedschappen kunt gebruiken en onderhouden:
– zakmes
– zaag
– nijptang
– hamer
– schroevendraaier
[page_block hash_id=’voorwerp’]
[spacer]
b Een voorwerp maken
Maak één van de volgende voorwerpen:
– een vlieger
– een vogelvoederplaats
– een boekenplankje
– een kapstok
– een poppenkastpop
– een linoleumsnede of
– een mozaïek in gips of cement
[page_block hash_id=’spoorboekje’]
[spacer]
[spacer]
7 Zoeken op internet en telefoneren
[spacer]
a Zoeken op internet
Tegenwoordig kun je (bijna) alles wat je wilt weten vinden op internet. Je moet alleen weten waar je moet zoeken. Zoekmachines zoals Google, Yahoo! en Bing helpen je daarbij. Binnen een paar seconden heb je meestal wel gevonden wat je zoekt. Als je maar op de juiste woorden zoekt.
Zoek op internet eens na hoe laat je met een trein naar een andere stad in Nederland kunt reizen. En hoe laat je dan terug kunt. Print het uit en laat het zien. Gebruik gewoon een voorbeeld, want er rijden natuurlijk heel veel treinen op een dag!
Laat ook zien hoe je bij een bushalte na kunt kijken hoe laat de volgende bus komt. Niet ver van het clubgebouw vind je wel een halte. De leiding weet wel waar.
Een spoor- of busboekje gebruiken? Wat is dat eigenlijk…?
Nog niet zolang geleden zochten de mensen van alles op in boeken en boekjes. Voor telefoonnummers had je een telefoonboek en als je wilde weten hoe laat de bus of trein vertrok keek je in het bus- of spoorboekje. Daarom moest je eerder voor deze stereis een spoor- of busboekje kunnen gebruiken. Tegenwoordig vind je die informatie natuurlijk op internet. Reuze handig! Tot rond het jaar 2000 werden alleen spoor- en busboekjes gebruikt om te kijken hoe laat een trein of bus vertrok. Dat waren boekjes met heel veel getallen, want je kon voor elke dag in het jaar alle bussen of treinen nakijken. En vaak ook nog per halte of station. En dan voor de treinen ook nog eens voor heel Nederland! Pas rond het jaar 2000 kregen steeds meer mensen een mobiele telefoon en werd het internet steeds sneller. Al snel kon je opeens op straat nakijken hoe laat je trein ging. Dat maakte de boekjes overbodig. In spoorboekjes werden spoortijden gebruikt. Dit betekent dat er na twaalf uur ´s middags wordt doorgeteld. Dus 1 uur wordt 13.00 uur, 2 uur wordt 14.00 uur enzovoort. Om middernacht is het dan 24.00 uur = 0.00 uur. Achter de punt (of soms een dubbele punt) staan de minuten. Dus 16:15 uur is kwart over vier. Zorg eerst dat je deze schrijfwijze goed kunt lezen, want die wordt nog steeds vaak gebruikt. En niet alleen in de trein of bus. Spoor- en busboekjes bestaan nu niet meer. Die informatie vind je op internet, bijvoorbeeld op de website van de NS (Nederlandse Spoorwegen). Of op de website 9292. Daar vind je alle openbaar vervoer informatie, zoals bus- en treintijden. |
[spacer]
[page_block hash_id=’telefoneren’]
[spacer]
b Telefoneren
Bij een ongeval of bij brand kan snel opbellen soms de redding zijn. Leer daarom het alarmnummer van politie, brandweer en ambulance uit je hoofd. Het alarmnummer is 112. Dit nummer kun je in heel Nederland en zelfs in veel andere landen in Europa gebruiken!
Als je het alarmnummer belt, zeg dan eerst of je de politie, de brandweer of een ambulance nodig hebt. Daarna vertel je zo duidelijk mogelijk waar je hulp nodig hebt en wat er aan de hand is. Hang daarna niet op, maar blijf aan de telefoon om vragen te beantwoorden!
Gebruik het alarmnummer alleen in noodgevallen! Als je de politie nodig hebt, maar het is niet dringend, bel dan 0900-8844.
Bel het alarmnummer nooit zomaar voor de grap. Dan kan iemand met een noodgeval door jouw ‘grap’ misschien geen verbinding krijgen met de 112-centrale. En het is ook nog eens strafbaar om dat te doen!
Wil je meer weten over het alarmnummer 112? Kijk dan eens op de officiële 112-website.
Verder laat je zien hoe je telefoneert met de telefoon thuis (of in het clubgebouw) en met een mobiele telefoon. Vertel hoe je op internet een telefoonnummer kunt vinden.
[page_block hash_id=’lichamelijkeverzorging’]
[spacer]
[spacer]
8 Lichamelijke verzorging en EHBO
[spacer]
a Voeten verzorgen en blaren behandelen
Wanneer je een blaar op je voet krijgt, moet je er voorzichtig mee zijn en oppassen dat hij niet kapot schuurt. Laat door een volwassene de blaar aan de zijkant doorprikken met een schone (steriele) naald. Met een steriel gaasje kun je het vocht er dan uitdrukken. Ontsmet de blaar met jodium of sterilon. Tenslotte plak je de blaar dakpansgewijs af met wat leukoplast of sporttape. Je hoeft een blaar niet door te prikken. Soms helpt ook alleen het afplakken met wat tape. Als er bloed of niet-heldere vloeistof uit een blaar komt, of als het vel van de blaar is geschuurd, moet je er altijd door een echte ehbo-er of dokter naar laten kijken. De kans op infectie (ontsteking) is dan namelijk heel groot.
Blaren zijn vaak het gevolg van natte of verkeerde sokken (bijvoorbeeld gestopt of met naden) of te wijde schoenen, waardoor je voeten in de schoenen ‘schuren’. Dit schuren kun je voorkomen door dikkere of een paar extra sokken aan te trekken. Maar neem nooit te nauwe schoenen! Je kunt er niet ver mee lopen, omdat je voeten onder het wandelen meestal iets dikker worden. Ga ook nooit een tocht lopen op schoenen die nog niet goed ingelopen zijn! Dan is de kans groot dat je problemen krijgt, omdat de schoenen zich nog niet aan jouw voeten hebben aangepast. Schoenen zijn pas echt goed ingelopen als je er al zo’n 50 kilometer op gelopen hebt. Dat hoeft natuurlijk niet in één keer!
Op gymnastiekschoenen of rubberlaarzen moet je beslist niet de hele dag lopen.
[page_block hash_id=’vingerwondje’]
[spacer]
b Een vingerwondje behandelen
Bij de eerste ster heb je geleerd hoe je een kleine schaafwond moet behandelen. Lees dit nog eens goed door. Een klein vingerwondje ontsmet je met jodium, betadine of sterilon. Daarna bescherm je de wond met een pleister of een steriel gaasje. Een gaasje blijft natuurlijk niet zomaar zitten. Daarom wind je er verbandgaas omheen. De leiding kan je laten zien hoe dat moet. Voordat je zo´n verbandje om een echte wond doet, moet je eerst goed oefenen op een gezonde vinger. Als het om een grotere wond gaat, moet je er altijd een volwassene bij halen.
[page_block hash_id=’brandwond’]
[spacer]
c Brandwonden
Een brandwond kan ontstaan door hitte (vuur, hete vloeistof, een hete pan) óf door bevriezing van de huid. Brandwonden worden ingedeeld in drie ‘graden’. Hoe hoger de graad, hoe erger de brandwond.
- 1e graads: de huid is rood en gezwollen.
- 2e graads: de huid is rood en gezwollen en er ontstaan blaren.
- 3e graads: de huid is ernstig verkleurd en is gevoelloos op de plek van de brandwond.
Bij een 2e graads brandwond met een doorsnede groter dan 2 cm (zeg maar een muntje van 20 eurocent) en bij alle 3e graads brandwonden ga je altijd naar een dokter. Breng dan niets op de huid aan, geen verband of pleister en ook geen zalf. Prik brandblaren nooit door!
• Wat doe je bij een brandwond?
Brandwond? Eerst water, de rest komt later!
- Koel een brandwond zo snel mogelijk onder een lauwe, niet te koude, zachtstromende waterstraal (liefst leidingwater). Dat doe je tenminste 10 minuten lang. Als er echt geen schoon water in de buurt is, gebruik je desnoods slootwater. Dat is in ieder geval beter dan niets doen!
- Let bij kinderen en ouderen op het gevaar van onderkoeling. Onderkoeling is levensgevaarlijk. Koel daarom alleen de plek van de wond.
- Verwijder ondertussen eventuele kleding. Maar doe dat alleen als de kleding niet aan de wond kleeft!
- Ga naar de dokter als:
– er blaren zijn
– de huid er aangetast uitziet
– de brandwond veroorzaakt is door een chemisch product
– de brandwond veroorzaakt is door elektriciteit - Smeer niets op de wond.
- Als je niet naar de dokter gaat, verzorg de wond dan door deze af te dekken met wondverband, schone doeken of lakens.
- Neem niets te eten of te drinken.
- Zorg ervoor dat het slachtoffer zittend wordt vervoerd. Het hoofd moet altijd hoger zijn dan de rest van het lichaam, om vochtophoping te voorkomen.
Wil je meer weten over brandwonden? Kijk dan eens op de website van de Nederlandse Brandwonden Stichting.
• Wat doe je als iemand in brand staat?
Het kan gebeuren dat (de kleding van) iemand in brand staat. Bijvoorbeeld doordat iemand te dicht bij een vlam of vuur heeft gestaan of door een steekvlam, bijvoorbeeld bij een barbecue. Dan is het heel belangrijk om snel iets te doen. Zorg wel dat je altijd ook op je eigen veiligheid let.
Let op! Vooral als je spiritus, petroleum of lampolie gebruikt om een barbecue of vuur aan te steken of beter te laten branden, kan dat heel snel gebeuren. Mensen spuiten de spiritus soms zelfs vanuit de fles in het vuur. De steekvlam kan dan zelfs de fles laten ontploffen. Dat kan ook gebeuren als het vuur helemaal uit lijkt te zijn! Doe dat dus nooit!!
- Sta je in brand? Ga nooit rennen! Door het rennen ontstaat wind en de extra zuurstof wakkert de vlammen aan. Probeer niet in paniek te raken.
- Doof de vlammen door over de grond te rollen.
- Gebruik eventueel een blusdeken of een stevig en zwaar stuk textiel (een deken of jas) om het vuur te doven. Sla de (blus)deken of jas eerst goed om de nek van het slachtoffer en dan richting de voeten. Zo kunnen de vlammen het gezicht niet bereiken.
[page_block hash_id=’hulpongeval’]
[spacer]
d Hulp vragen
Bij een ongeluk moet je altijd zo snel mogelijk de hulp van een volwassene inroepen. Als je ouder bent kun je vaak beter inschatten hoe gevaarlijk een bepaalde situatie is en weet je vaak beter wat je dan het beste kunt doen. Maar vergeet zolang er nog geen volwassene bij is niet wat je hier hebt geleerd!
[page_block hash_id=’schoenenonderhouden’]
[spacer]
[spacer]
9 Karweitjes thuis
[spacer]
a Schoenen onderhouden
Laat zien hoe je je schoenen onderhoudt. Neem daarvoor je eigen spulletjes van thuis mee.
[page_block hash_id=’theezetten’]
[spacer]
b Thee zetten op een fornuis
Maak een pan thee voor de hele horde. Overleg even met de leiding wanneer je dat kunt doen. De beste tijd is in de winter. We drinken namelijk meestal thee als het buiten koud is. Laat dan ook zien dat je weet hoe je een fornuis moet gebruiken.
[page_block hash_id=’afwassen’]
[spacer]
c Afwassen
Doe een keer de afwas. Je kunt de leiding vragen of je dit onderdeel bijvoorbeeld na de corvee op kamp kunt aftekenen. Dan valt er namelijk iets meer af te wassen dan een paar bekertjes.
[page_block hash_id=’aardappelsschillen’]
[spacer]
d Aardappels schillen
Laat zien hoe je aardappels moet schillen.
[page_block hash_id=’bedopmaken’]
[spacer]
e Bed opmaken
Laat zien hoe je een bed opmaakt.
[page_block hash_id=’gevareninhuis’]
[spacer]
[spacer]
10 De gevaren in huis beseffen
Je zou het misschien niet denken, maar de meeste ongelukken gebeuren in en rond het huis. Het is daarom belangrijk dat je weet welke gevaren er in huis zijn en wat de oorzaken daarvan zijn.
Vuur is altijd gevaarlijk omdat het brand kan veroorzaken. Speel dus nooit met lucifers en let op met open vuur, zoals een gasfornuis, kaarsen en een open haard. Maar ook hete vloeistoffen, zoals thee en koffie of een hete pan zijn gevaarlijk. Ze kunnen gemakkelijk erge brandwonden veroorzaken. Aan een strijkijzer kun je je lelijk branden en omdat het zo heet is kan het bovendien een brand beginnen. Scherpe gereedschappen en gevaarlijke vloeistoffen moet je altijd op een veilige plaats opbergen.
Zorg dat kleine kinderen nooit met deze dingen in aanraking kunnen komen. Ze zien de gevaren niet!
Bekijk de plaatjes hierboven eens en bedenk welke gevaren je kunt ontdekken.
[page_block hash_id=’natuurstudie’]
[spacer]
[spacer]
11 Natuurstudie
Je mag één van de volgende mogelijkheden kiezen:
- Droog de bladeren van 10 verschillende bomen of struiken. Noteer de naam en vindplaats van een blad of bloem en maak er een afbeelding van.
- Maak een vetbol als wintervoedsel voor de vogels en beschrijf 3 vogels die van jouw vetbol eten.
- Verzamel 10 verschillende schelpen en zoek de namen en bijzonderheden van deze schelpen op. Deze opdracht is in Enschede wat lastiger uit te voeren, maar misschien kom je wel eens aan zee?
- Maak een eenvoudig slootaquarium.
[page_block hash_id=’verkeersregels’]
[spacer]
[spacer]
12 Verkeersregels en fiets repareren
[spacer]
a Verkeersregels
Het verkeer is altijd gevaarlijk. Het is daarom erg belangrijk dat je goed weet wat de verkeersregels zijn. Lees de verkeersregels die je voor de eerste ster hebt geleerd nog eens door. Als je het toen goed hebt geleerd, weet je nu vast nog wel hoe het moet! Laat de leiding horen dat je de verkeersregels nog steeds kent.
De verkeersregels voor de eerste ster vind je hier.
Kijk ook eens op de website van Veilig Verkeer Nederland. Daar vind je nog veel meer over het verkeer en verkeersregels.
[page_block hash_id=’fietsrepareren’]
[spacer]
b Fiets onderhouden
Weet hoe je een fietsband moet oppompen en hoe je een nieuw ventiel inzet. Laat ook zien dat je weet hoe je een lampje moet verwisselen.
[page_block hash_id=’welp’]
[spacer]
[content_box custom_class=”green”]
Laten zien dat je een echte welp bent
Dit is net als bij de eerste ster eigenlijk het moeilijkst. Weet je nog wat hierover bij de eerste ster geschreven is? Hieronder staat nog een keer wat je moet doen om te laten zien dat je een echte welp bent:
Je doet je best om de welpenwet na te komen, niet alleen in de horde, maar altijd: thuis, op school en op straat.
- Je helpt iemand, ook als hij of zij daar niet om gevraagd heeft.
- Elke hordebijeenkomst ben je op tijd aanwezig en doe je je best.
- Je helpt de andere welpen in de horde.
- Je komt altijd netjes in uniform op de horde en je hebt altijd je welpenzakboekje, een pen, schrijfblokje, touwtje en een schone zakdoek bij je.
Wanneer je hebt laten zien dat allemaal echt probeert en je alle eisen afgetekend hebt, dan krijg je de tweede ster. Deze ster draag je op je pet aan de linkerkant van de wolvenkop.
Nu je twee sterren draagt kan iedereen zien dat beide ogen van de wolf open zijn!
Het is wel belangrijk dat je alle stereisen blijft oefenen om ze niet te verleren. Zo kun je anderen ook beter helpen. Van jou als tweede ster-welp wordt zeker verwacht dat je – net als de leiding – de nieuwelingen in jouw nest de stereisen kunt leren.
De installatie van de tweede ster-welp
Als tweede ster-welp word je opnieuw geïnstalleerd. Daarbij hernieuw je de belofte, die je toen je welp werd hebt afgelegd. Hoe dat gaat staat hieronder.
De horde staat opgesteld net als bij de installatie van een nieuweling. De welp die de tweede ster gaat ontvangen staat blootshoofds voor Akela. De pet waar de tweede ster al op bevestigd is, ligt op tafel. Akela herinnert je eraan dat je voor de eerste en tweede ster veel hebt moeten leren, maar dat je alles kunt gebruiken om een flinke, nuttige welp te zijn.
De twee sterren die nu op je pet zitten, zullen je er steeds aan herinneren dat je een echte en hulpvaardige welp wilt zijn.
Akela geeft je de pet en vraagt of je de belofte wilt herhalen. De belofte zeg je nu helemaal zelfstandig, waarbij je begint met “Ik heb beloofd … “. Tijdens het uitspreken van de belofte salueert de hele horde.
[/content_box]
[spacer]
Wat wil je nu doen?
• Ga terug naar het overzicht
• Ga naar de informatie over de eerste ster
• Ga terug naar de algemene informatie over stereisen
• Ga terug naar de pagina Junglegebruiken
• Ga terug naar de welpenpagina
• Ga naar de pagina over het Jungleboek